VVD spreekt op Hollandse IJssel over waterveiligheid

Tijdens een boottocht over de Hollandse IJssel hebben diverse VVD’ers, onder wie Tweede Kamerlid Barbara Visser en gedeputeerde Rogier van der Sande, gediscussieerd over waterveiligheid en de zoetwaterproblematiek. De boottocht was een initiatief van de VVD-Statenfractie.

De boot vaart vanuit Capelle aan den IJssel naar Gouda en weer terug. Voorzitter Floor Vermeulen van de Statenfractie stelt dat water een leidend principe is bij de komende Statenverkiezingen, die op dezelfde dag gehouden worden als de waterschapsverkiezingen. De VVD-fractie zet zich al jarenlang in voor waterveiligheid en een gegarandeerde zoetwatervoorziening. Aan de hand van presentaties van deskundigen worden deze thema’s tijdens de boottocht besproken.

Wat er is, mag blijven staan

Dirk van Schie, senior beleidsadviseur van het Deltaprogramma Rijnland-Drechtsteden, legt uit dat waterveiligheid meer is dan alleen de stijging van de zeespiegel. Ook erosie, verzilting, intensieve neerslag, langere droge perioden en bodemdaling brengen risicio’s met zich mee. “Daarom is de beslissing genomen om nieuwe, hogere, veiligheidsnormen te hanteren. Daarmee kunnen we het aantal slachtoffers met 85 procent verminderen als het misgaat. Terwijl de kosten op lange termijn relatief laag zijn.”

Bestuurslid Ger de Jonge van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard gaat in op het bouwbeleid in de regio. “We moeten nu al bezien wat er over honderd jaar nodig is om veilig te kunnen wonen. Dat is altijd maatwerk, afhankelijk van de situatie die je op een bepaalde plaats aantreft. Ons uitgangspunt is: wat er is, mag blijven staan. Of het er nu handig staat of niet. Maar we gaan geen nieuwbouw toestaan op gevaarlijke plaatsen. En als een gebouw in de weg staat voor een noodzakelijke dijkversterking en er geen andere mogelijkheden zijn, wordt het natuurlijk wel gesloopt.” 

Verzilting

Dolf Kern, senior beleidsadviseur van het Hoogheemraadschap van Rijnland, bespreekt het probleem van de verzilting. Het grootste risico is volgens hem extreme droogte. “Daardoor kan het water van de Hollandse IJssel zo zout worden dat we het niet meer kunnen inlaten. De natuur blijkt zulk zout water wel aan te kunnen, maar voor de landbouw zou de schade enorm zijn.” Kern legt uit dat dergelijke droogteperiodes nu eens in de tien jaar voorkomen. Volgens sommige klimaatscenario’s kan dat in de toekomst eens in de twee jaar zijn. Omdat de aanvoer- en opslagmogelijkheden te klein zijn, roept hij het Rijk, de regio en de gebruikers op om samen de verantwoordelijkheid te nemen voldoende zoetwater te garanderen.

Statenlid Arie-Pieter Noordermeer sluit zich bij die woorden aan. “Als er door een calamiteit iets met onze drinkwatervoorziening gebeurt, kunnen we het water nu nog uit de rivier halen. Maar als het rivierwater te zout wordt, dan kan dat gewoon niet meer. Zoetwater van goede kwaliteit is bovendien essentieel voor de land- en tuinbouw en voor de chemische industrie in de Botlek. Het belang van zoetwater voor die sectoren loopt in de miljarden. En het belang van drinkwater is natuurlijk niet in geld uit te drukken.”